In september 2021 is door UPPER (Universiteit Utrecht) onderzoek verricht onder deelnemers van het patiëntenpanel van AMP. In totaal vulden 5960 deelnemers van het patiëntenpanel de vragenlijst volledig in. Bij 63% van de deelnemers van het panel is ooit een nierfunctie gemeten. De 894 deelnemers met een verminderde nierfunctie is gevraagd naar eventuele aanpassingen van hun geneesmiddelgebruik in periodes met risico op uitdroging. Daarbij werd ook gevraagd naar de informatie die zij kregen van arts en apotheker.
Info over risico op uitdroging
Maar 22% van de deelnemers met een verminderde nierfunctie heeft wel eens informatie gekregen over het gebruik van receptgeneesmiddelen tijdens een periode waarbij er risico is op uitdroging (koorts, overgeven, diarree of een hittegolf); de meeste deelnemers (70%) hebben hierover géén informatie gekregen; 8% weet niet meer of zij weleens informatie hebben gekregen.
Contact met arts of apotheker
18% Van de nierpatiënten geven aan een periode met risico op uitdroging te hebben meegemaakt. Driekwart van hen zocht contact met een zorgverlener over de receptgeneesmiddelen: een deel van hen nam direct contact op (29%), anderen deden dit na één of enkele dagen.
Aanpassingen medicatie
De meeste mensen hebben tijdens die risico-periode hun receptgeneesmiddelen ingenomen zoals ze het normaal doen. 52% besloot dit zelf; 15% deed dit na overleg met een zorgverlener. Een minderheid heeft tijdelijk minder van de receptgeneesmiddelen ingenomen (4% besloot dit zelf; 9% na overleg), of is tijdelijk gestopt (1% besloot dit zelf; 3% na overleg). Meer dan de helft van de deelnemers met een verminderde nierfunctie (60%) die wel eens een periode met risico op uitdroging hebben meegemaakt, zou graag informatie krijgen over wat zij moeten doen wanneer er risico is op uitdroging. Het liefst schriftelijk (48%), mondeling (38%), via een sticker op de verpakking (37%), of via een verwijzing naar een website (32%).